De wijngaarden van champagnehuis Grongnet beslaan ongeveer 18 ha. en liggen allen in Étoges, een dorpje in het zuidwesten van de Côte des Blancs. Al sinds 1885 is Champagne Grongnet daar gevestigd, toen Edmund Grongnet er zijn eigen wijnpers installeerde om vervolgens zijn eigen wijnen te produceren. Deze pers is sindsdien nooit meer van zijn plek gekomen. In de loop van decennia hebben vijf generaties hem opgevolgd, en elk van hen heeft met zijn kennis bijgedragen aan de ontwikkeling van het champagnehuis. Vandaag de dag staat Cécile Grongnet aan het roer en doet vrijwel alles zelf. De exportmarkt bedraagt 80% en is vooral gericht op Korea, Japan en USA. De familie heeft ook wijngaarden in de Vallée de la Marne en de Aube, maar die worden niet voor de eigen Champagnes gebruikt, maar verkocht aan négoce.
Oude technieken en nieuwe technologie zijn met elkaar verweven bij Grongnet: een deel van de wijnen wordt gevinifieerd in roestvrij stalen vaten, een ander deel op eikenhouten vaten (de Carpe Diem lijn, geboren in 1995). Het terroir in Étoges is vol en rijk. Om de champagnes toch mooi fris te houden, krijgen de cuvées slechts gedeeltelijk of helemaal géén malolactische vergisting. Grongnet maakt deel uit van de prestigieuze “Club Trésors de Champagne”, een exclusieve club van 28 Récoltant-Manipulants. Zij zijn verplicht om elke stap van het productieproces zelf uit te voeren, op hun eigen domein. In de jaren dat de oogst heel goed is mogen de leden een ‘Special Club’-cuvée uitbrengen. Deze wordt vervolgens door een strenge jury van wijnbouwers en oenologen twee keer (blind) beoordeeld. Eerst als ‘stille wijn’ en als deze is goedgekeurd dan mag hij gebotteld worden op de speciale ‘Club-fles’. Vervolgens na een periode van 3 jaar rijping op fles nog eens. Pas als hij door beide keuringen heen is, mag hij op de markt gebracht worden.