Wijnbouw in de regio Valdobbiadene stamt uit oude tijden. De proseccowijnstok werd hier tweehonderd jaar geleden al verbouwd. Vanaf het begin van de negentiende eeuw is het onderzoek naar dit druivenras sterk toegenomen en is de proseccodruif verspreid over dit hele gebied in Noordoost Italië. De heuvels tussen Conegliano en Valdobbiadene staan sinds 2019 op de Unesco-Werelderfgoedlijst. Aan prosecco uit deze heuvels is in 2009 de Denominazione di Origine Controllata e Garantita (DOCG) status toegekend. Op hetzelfde moment is een Denominazione di Origine Controllata (DOC) gecreëerd voor prosecco die wordt gemaakt in vijf provincies van Veneto en vier van Friuli. Deze is van een mindere kwaliteit.
De precieze oorsprong van dit ras is enigszins een mysterie, maar sommigen beweren dat het in feite al bekend was als de 'pucino' in de tijd van het Romeinse Rijk. Keizerin Livia was vooral dol op de wijn van deze druif. De officiële naam van de druif die in de volksmond 'prosecco-druif' wordt genoemd is glera.
Bij Spagnol begint het allemaal met de teelt van druiven door overgrootvader Serafino in de vroege jaren 1900. Tot 1986, het jaar waarin men zelf begint te bottelen, legt de familie zich toe op de productie en marketing van bulkwijn. Inmiddels werkt de hele familie op het bedrijf: Orazio en Alberto houden zich bezig met de wijngaarden, terwijl Stefano en Marco, als oenologen, zich bezighouden met de vinificatie.
Tegenwoordig beheert de familie Spagnol 34,5 hectare wijngaarden op de heuvels en hellingen van de Conegliano Valdobbiadene DOCG. Zij maken zeer hoogwaardige prosecco’s, uitsluitend met eigen druiven. De wijngaarden zijn allemaal gelegen in de provincie Treviso in de gehuchten Saccol (Valdobbiadene), San Pietro di Feletto, Solighetto, Collalto en Farra di Soligo. De kelder bevindt zich in Colbertaldo di Vidor.